Hoe het hart tot ons spreekt

'Dit is mijn geheim (zei de vos tegen de kleine prins) het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je helder zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.'

'Bij jou kweken de mensen vijfduizend rozen in één tuin, zei het prinsje en ze vinden daarin niet wat ze zoeken. Nee, dat vinden ze niet, antwoordde ik. En toch zouden ze kunnen vinden wat ze zoeken in één enkele roos of in een beetje water. Ja, dat is zo, antwoordde ik. En het prinsje voegde eraan toe: maar ogen zijn blind. Met het hart moet men zoeken.'

Antoine de Saint-Exupéry, De Kleine Prins

Onderweg kan iedereen zijn eigen tekens leren lezen. Ervaringen in het dagelijks leven zijn je richtingaanwijzers. Ze verschijnen altijd in een vorm die voor jou begrijpelijk is, maar veel mensen zien ze niet meer. In het beroemde boek van Paulo Coelho zegt de alchemist tegen de jonge herder Santiago dat de tekens altijd verschijnen aan iemand die zijn eigen legende leeft. Iemand die zijn eigen wijze weg volgt, hoe dat pad ook loopt. De wereld, het heelal spreekt één taal, die iedereen verstaat maar die vergeten is, zo leert Santiago. Het hart gaat dan steeds zachter praten, maar zwijgen doet het hart nooit. Het is één taal die in vele vormen aan ieder mens op unieke wijze kenbaar wordt gemaakt. Die taal van tekens gaat over schoonheid zien in het alledaagse. Zien wat er nu is, vinden wat je niet zoekt, ruimte maken voor onverwachte ontdekkingen, niets afdwingen bij jezelf of de ander. Openstaan voor ieder antwoord en iedere mogelijkheid en wellicht erkennen dat een ervaring of gebeurtenis het in zich heeft je leven te veranderen, inzicht te brengen of een opening.

Zien is hier niet gelijk aan kijken, het is geen buitenlaag waar we onze ogen even op richten. Wanneer ik jou echt zie, weet ik wie je ten diepste bent, erken ik jou bestaan en de verbinding die je maakt met al het andere dat bestaat. Zo spreekt ook het hart tot ons, wanneer we ons gezien voelen en verbonden. Bovendien: hoe meer je je eigen wijze weg volgt, je eigen legende leeft vanuit je hart en je vol overgave je levenspad bewandelt, des te meer er tekens verschijnen en jij als van zelf de taal spreekt.

Besef ook dat het uniek is, dat het gevoel en het moment alleen voor jou bedoelt zijn om even aandacht te vestigen op iets in je leven dat aandacht nodig heeft. Je kunt jezelf opnieuw leren kennen en ontmoeten. Zonder oordeel of kritiek naar jezelf, naar je hart luisteren, jezelf echt zien. Wij zijn zelf vaak onze strengste criticus, wij zijn vaak het hardst en meest meedogenloos naar onszelf. We zijn bovendien langzaamaan ook meer gaan luisteren naar anderen om ons heen dan naar onszelf. Onze gerichtheid is meer naar buiten dan naar binnen. Wees mild voor jezelf en weet dat iedereen op een hele eigen wijze met zichzelf, met het lichaam en het hart spreekt. Want de universele taal kent ontelbaar veel vormen!

'Luister naar je hart. Dat kent alles, omdat het afkomstig is van de ziel van de wereld en daar ooit naar zal terugkeren. Waar je hart is, daar zul je je schat vinden.’

Je schat vinden is als een thuiskomen, de ervaring van een moment waarin alle puzzelstukjes even op hun plek vallen, grenzen, ruimte en tijd verdwijnen. Je schat vinden is van binnen weten dat je je eigen pad volgt of op de goede weg bent. Het is een gevoel van eenheid of heelheid en de herinnering of bewustwording dat wij allemaal die schat in ons dragen. Om je schat te vinden ga je op reis om ervaringen op te doen. Het leven is je leermeester, je hart je gids. Zo vind je je eigen weg die altijd wijs is en waaraan je je met heel je hart aan over kunt geven. Coelho benadert het vinden van die schat aan de hand van de alchemie, de kunst van transformatie en vereniging of eenwording. Maar de taal van de alchemie lijkt zo vaag en ingewikkeld, het is net als met de universele taal of die van het hart, we kunnen er niet zomaar bij. Coelho geeft hierop het volgende antwoord dat hij zelf van zijn leermeester kreeg:

'Er zijn drie soorten alchemisten’, zei mijn meester. ‘Zij die vaag zijn omdat ze niet weten waarover ze praten; zij die vaag zijn omdat ze weten waarover ze praten, maar ook weten dat de taal van de alchemie zich tot het hart richt en niet tot het verstand.’ ‘En de derde soort?’ vroeg ik. ‘Zij die nooit van alchemie hebben gehoord, maar door hun manier van leven de steen der wijzen ontdekken.’

De herder Santiago behoort tot de laatste soort, zoals velen met hem. Hij is de schepper van zijn eigen legende, hij gaat zijn eigen wijze weg. Op zijn reis laat hij verworven zekerheden achter zich en gaat hij zonder perspectief stap voor stap verder op zijn weg, zonder pasklare antwoorden en met de nodige beproevingen en verleidingen. Hij blijft trouw aan zichzelf en daarmee aan zijn schat. En iedere dag ervaart hij een stukje van het geheim van zijn hart.

Hij was er steeds meer van overtuigd dat je alchemie heel goed zou kunnen leren in het gewone dagelijkse leven. Want het geheim ligt in het heden. Iedere dag bergt de eeuwigheid in zich.’

 

Origineel weergeven